Kinderen met visueel-ruimtelijke tekorten ondervinden problemen bij meerdere dagelijkse activiteiten: schrijven, rekenen, lezen, een hemd dicht knopen, een puzzel maken, knutselen, tekenen, zich aankleden, met knex of lego spelen, ... . Wanneer een kind deze vaardigheid niet beheerst kan dit een weerslag hebben op het verwerven van een goed rekenkundig inzicht of het planmatig denken. Problemen in de ruimtelijke oriëntatie en het ruimtelijk inzicht kunnen aan de basis liggen van leermoeilijkheden.
Ruimtelijke oriëntatie is het vermogen om zich een beeld te kunnen vormen van een object in 2 dimensies of 3 dimensies. Het is een belangrijke vaardigheid opdat je van een object de positie (voor, achter, naast,...), de richting (rondom, van... naar,) en afstand kan bepalen ten opzichte van andere objecten of jezelf.
Dit kan zijn in een kleinere en afgebeelde ruimte (bv. de kaart lezen), in de werkelijke ruimte (bv. lego bouwen of blokjes leggen) of in een abstracte ruimte (bv. het planmatig denken).
Het ruimtelijk inzicht is dan het begrijpen, interpreteren en benoemen van deze ruimte.
Wanneer er problemen worden ondervonden in deze visueel-ruimtelijke vaardigheden, kunnen de volgende leermoeilijkheden voor komen:
Planmatig en probleem oplossend denken?
Het is maar net als je je een beeld kan vormen van het probleem dat je ook een oplossing kan bedenken.
Spelenderwijs wordt hier in de ergo op deze leervoorwaarden geoefend, eventueel met hulpmiddeltjes.